PERFORMANCE
Als je de wereld afbreekt en opnieuw opbouwt, dat is wat performance is-
de muren hoeven niet
de vloer opzich ook niet
als je maar handen en voeten hebt
en die gebruikt
handen dragen voeten dragen
op handen en voeten
op handen en voeten
op handen en voeten
Een beweging in de zin van iets in beweging zetten. Een beweging die plaatsvindt (plaatsen: Je hebt een lichaam en dat is niet aan taal te onderwerpen, een lichaam dat wil dansen zingen zwemmen de zon onder zien gaan. Vanuit dat lichaam komen genoeg dingen die niet in woorden te vatten zijn om het noodzakelijk te maken dat lichaam te plaatsen, op zijn minst in de ruimte, het liefst ten opzichte van elkaar).
In fysieke of niet-fysieke ruimte.
Een verwijzing naar andersoortige ruimte.
Een beweging in andersoortige ruimte.
Een plaatsing in andersoortige ruimte.
Een plaatsing als andersoortige ruimte.
Dit is Water – over binnen en buiten, afstand en nabijheid, en over hoe alles met alles verbonden is.
Plaats: Campus Bijloke
Datum: 11 Juni
Datum: 11 Juni
‘Dit is Water’ is mijn afstudeer performance. De titel stal ik van een voordracht van David Forster Wallace, waarin hij op een deprimerende manier probeert uit te leggen hoe het leven werkt. In een vierdelige performance, bestaande uit drie monologen en één bewegingsstuk, probeer ik uit te zoeken hoe het leven werkt, en hoe ik me moet verhouden tot de wetenschap dat alles met alles verbonden is.


Deel 1: Dit is Water
![]()
![]()
![]()



Mijn zus krijgt een kindje, het kindje is in juni uitgerekend. Hoe dichter bij die datum komt, hoe vaker ik droom over baby’s. Altijd als ik droom over een babytje, houd ik het heel dichtbij, op mijn borst. Ik brei kleertjes voor het kindje, omdat ik best ver weg woon en wel wil dat het kindje weet dat ik er ben.
Ik vind het heel ingewikkeld, blijkt, het idee van een kind krijgen. Ik lees dan allemaal feministische teksten over moederschap en machtssystemen- mijn zus is helemaal niet bezig met kunstacademiewoorden als machtssystemen. Als ik haar vraag hoe dat is, als er een kind in je buik groeit, zegt ze: ik hoef er eigenlijk niet zo veel voor te doen. Mijn lichaam doet het allemaal vanzelf.
Dit is water:
Je bent een vaste slaper, het is uitzonderlijk dat je ’s nachts wakker wordt, en helemaal dat je ’s nachts wakker wordt, je omdraait en niet direct weer in slaap valt. Je draait je naar je rug, staart wat naar het plafond. Terwijl je draait, voel je iets bewegen in je buik het doet je denken aan hoe als kind heel veel water kon drinken om dan daarna wild met je buik op een neer te bewegen, dan kon je het horen klotsen. Ik heb dat een keer een ochtend lang gedaan met mijn broertje en zus. Daarna moest mijn zus overgeven. Je wordt niet per se ongeduldig, je gaat je meer een beetje vervelen. Zoals ik al zei, je bent een vaste slaper en dus niet zo gewend aan deze ervaring. Je gaat recht op zitten (klotsklots) en zwaait je benen over de rand van het bed. Dan maar even naar de wc, dat is wat mensen doen, ’s nachts, toch?
De volgende ochtend zit je in de les. Je probeert te luisteren naar wat de docent vertelt, maar je weet inmiddels allang dat dat vergeefse moeite is. Je kijkt vooral naar de koffiemok die de docent vast heeft. Ze drinkt er water uit en plotseling vind je dat zo ontzettend ontroerend, dat water dat tussen die gevouwen handen in die mok- zit? Ligt? Hangt? Hangt. Je kan je ogen er niet van af houden, je kijkt met ingehouden adem toe hoe ze de mok optilt, een slok neemt, hoe wat water achterblijft op haar lippen, de rest van het water dat weer naar beneden beweegt, gescheiden van het deel dat door haar slokdarm- je krijgt er tranen van in je ogen.
Het gebeurt steeds vaker: dat je niet echt kan luisteren naar wat iemand zegt. Je speelt met het waterflesje in je handen en opeens vind je het heel zielig voor het water dat het in zo’n gekreukt plastic flesje zit, daar zou je zelf ook echt ongelukkig van worden, soms voelt dat zo, al die lessen in de volle collegezalen, alsof je in een gekreukt plastic flesje zit, net iets te lang ook, waardoor je heel muf gaat ruiken, soms stel je je voor dat het water er langzaam grijs van zou worden en je kijkt naar de studenten om je heen die ook langzaam grijs geworden zijn. Je bent eigenlijk fundamenteel tegen het gebruik van die plastic flesjes en je doet het toch, dat komt door je werk, soms past je grote waterfles niet in je tas en dan neem je uit het cafe van die kleine flesjes, je hergebruikt ze wel maar daar worden ze alleen maar zieliger van want hoe gekreukter ze worden hoe meer je denkt aan al dat microplastic dat in het water terecht komt en je draait de dop van het flesje open en je laat het over je handen, over je schrift en over je tafel leeglopen. De persoon die naast je zit kijkt er geschrokken naar maar je kijkt strak naar voren, alsof er niks aan de hand is. Er is wel iets aan de hand: je hebt je net beseft dat je de kraan van de badkuip vanochtend open hebt gezet- omdat je naar al dat water wilde kijken, al dat water in die badkuip, maar je hebt de kraan niet dichtgedraaid toen je weg ging. Je krijgt het warm van het idee dat het water over de rand stroomt, langzaam over de vloer een weg naar de keuken vind, misschien al tot de drempel van de living. Niet warm zoals wanneer je per ongeluk de sleutel van je werk mee naar huis hebt genomen, maar warm zoals als je weet dat er een geliefde of heel mooi vrijblijvend mens bloot in je bed op je ligt te wachten. Je wordt ongeduldig maar de tijd gaat tergend langzaam voorbij, de docent praat ook tergend langzaam, de persoon naast je kijkt nog steeds af en toe naar je natte spullen en je kijkt nog steeds strak vooruit, met een beetje rode wangen.
Je komt thuis en het is erger dan je had verwacht, het water komt tot aan de voordeur. Op de stoep doe je je schoenen en je sokken uit en die zet je buiten naast de voordeur, je stapt in het laagje water. Langzaam, om elke wateraanraking te voelen, stap je richting de keuken. Het is een klein laagje water, laten we zeggen een centimeter of twee, maar genoeg dat het tapijt doorweekt is. Je hart klopt in je keel, je stapt de badkamer binnen. De zoom van je broek is nat, je wiebelt met je tenen, langzaam trek je je broek uit, je bent te ongeduldig voor je shirt, ademloos stap je naar de badrand. Je kruipt er overheen, als een dier of als een kind, eerst met je handen, dat gaat heel onhandig maar het is je hoofd, het is je hoofd dat onder water moet. Je steekt je hoofd onderwater, je benen slepen onhandig de rest van je lijf achterna, wat voelen die opeens ver weg die benen, je hoofd is diep onder water en je luistert. Je luistert intenser dan je ooit hebt geluisterd.
//
(ik knip in mijn vingers, nodig de mensen uit om mee te doen, zo maken we het geluid van regen.)
//
Ik weet nog helemaal niet of een kind krijgen in mijn leven zou passen, en ben voor nu heel blij dat er een kindje onderweg is waar ik heel veel van ga houden- en ik vind het doodeng want, zo’n groeiend babytje in een buik is toch het kwetsbaarste wat er is.
Laatst las ik het nieuws en toen heb ik er de hele dag om gehuild. Om de wereld, en om het besef dat het niet beter gaat worden. Ik ben vast niet de enige die daar om huilt? Ik vond het ergens ook een beetje suf dat ik er nu pas om huilde. Dit is water:
De docent die die koffiemok met water vasthield vertelde dat sommige dingen zo groot zijn dat we niet zien dat ze gebeuren.
Vandaag is het 27 graden, de warmste april-dag ooit gemeten.
Je tilt je hoofd op uit de badkuip. Het enige dat je hoort is je eigen hartslag.
//
(Klop klop, klop klop, ik klop een hartslag op mijn borst, en zing een kinderliedje.)
//
In de bomen – over afstand, taal en plezier
Plaats: campus Bijloke
Datum: 28 maart 2024
Datum: 28 maart 2024
Het liefst werk ik vanuit een impuls. Dat ik vanuit
enthousiasme iets initieer en mensen daar in mee kan nemen.
In maart begon ik een klein onderzoekje vanuit het verlangen om in bomen te klimmen. In bomen klimmen doe je als je jong bent en in het bos gaat spelen. Die tijd gaat om een of andere reden voorbij.
Ik las ‘de baron in de bomen’ van Italo Calvino, over een baron die besluit zijn hele leven geen voet meer op de grond te zetten. Dit concept prikkelde mij. Door in een boom te klimmen doorbreek je je dagelijkse gewoontes en creëer je een afstand tussen jezelf en de mensen op de grond. Bovendien kan je in een boom niet veel meer doen dan zitten en kijken.
Het afgelopen jaar heb ik veel vrienden gemaakt die een andere moedertaal hebben dan ik. We communiceren in het engels. De afstand die overbrugd moet worden omdat we niet in onze vertrouwde taal met elkaar kunnen spreken herkende ik in de afstand die ontstaat als je in een boom klimt. Ik kreeg het idee deze twee afstanden samen te brengen. Met zes mensen, een stapeltje papier en een ladder gingen we naar buiten, waar de appelbomen volop in bloei stonden. Vijf mensen klommen in de bomen, waar ik ze de opdracht gaf kortverhalen te schrijven. Één persoon kreeg de rol van boodschapper toegewezen. De andere vijf klommen in de bomen en bestonden uit:
Iemand die Nederlands, Engels, Frans en Italiaans spreekt;
Iemand die Nederlands en Engels en een beetje Frans spreekt;
Nog iemand die Nederlands en Engels en een beetje Frans spreekt;
Iemand die Engels en Deens spreekt;
Nog iemand die Engels en Deens spreekt;
De boodschapper.
We begonnen allemaal met het schrijven van een kortverhaal in een zelfgekozen taal. Als we klaar waren bracht de boodschapper de verhalen van boom naar boom. Elk verhaal werd vertaald naar een andere taal, doorgegeven en weer naar een andere taal vertaald.
Een aantal fragmenten die in het proces van documenteren anders verloren gaan:
De naar beneden dwarrelende vellen vanuit de bloeiende appelbomen, lastig om op te vangen omdat het lichtjes waait en de vellen een onverwachte richting op vallen. Heike, de boodschapper, die met geheven armen onder de boom heen en weer loopt om het vel op te vangen.
Het gegiechel en gelach terwijl we proberen de bomen in te klimmen
Het gevoel van iemand die op mijn schouders staat om zich op de eerste tak te kunnen hijsen
Het geluid van de wind door de bladeren, het gevoel van de boom die heen en weer waait terwijl ik er in zit.
Het beeld van de dwarrelende appelbloesem bij elke windvlaag
Het uitgelaten, vrolijke gevoel dat we de rest van de dag met elkaar deelden omdat we iets geks, iets buitengewoons hadden gedaan.
In maart begon ik een klein onderzoekje vanuit het verlangen om in bomen te klimmen. In bomen klimmen doe je als je jong bent en in het bos gaat spelen. Die tijd gaat om een of andere reden voorbij.
Ik las ‘de baron in de bomen’ van Italo Calvino, over een baron die besluit zijn hele leven geen voet meer op de grond te zetten. Dit concept prikkelde mij. Door in een boom te klimmen doorbreek je je dagelijkse gewoontes en creëer je een afstand tussen jezelf en de mensen op de grond. Bovendien kan je in een boom niet veel meer doen dan zitten en kijken.
Het afgelopen jaar heb ik veel vrienden gemaakt die een andere moedertaal hebben dan ik. We communiceren in het engels. De afstand die overbrugd moet worden omdat we niet in onze vertrouwde taal met elkaar kunnen spreken herkende ik in de afstand die ontstaat als je in een boom klimt. Ik kreeg het idee deze twee afstanden samen te brengen. Met zes mensen, een stapeltje papier en een ladder gingen we naar buiten, waar de appelbomen volop in bloei stonden. Vijf mensen klommen in de bomen, waar ik ze de opdracht gaf kortverhalen te schrijven. Één persoon kreeg de rol van boodschapper toegewezen. De andere vijf klommen in de bomen en bestonden uit:
Iemand die Nederlands, Engels, Frans en Italiaans spreekt;
Iemand die Nederlands en Engels en een beetje Frans spreekt;
Nog iemand die Nederlands en Engels en een beetje Frans spreekt;
Iemand die Engels en Deens spreekt;
Nog iemand die Engels en Deens spreekt;
De boodschapper.
We begonnen allemaal met het schrijven van een kortverhaal in een zelfgekozen taal. Als we klaar waren bracht de boodschapper de verhalen van boom naar boom. Elk verhaal werd vertaald naar een andere taal, doorgegeven en weer naar een andere taal vertaald.
Een aantal fragmenten die in het proces van documenteren anders verloren gaan:
De naar beneden dwarrelende vellen vanuit de bloeiende appelbomen, lastig om op te vangen omdat het lichtjes waait en de vellen een onverwachte richting op vallen. Heike, de boodschapper, die met geheven armen onder de boom heen en weer loopt om het vel op te vangen.
Het gegiechel en gelach terwijl we proberen de bomen in te klimmen
Het gevoel van iemand die op mijn schouders staat om zich op de eerste tak te kunnen hijsen
Het geluid van de wind door de bladeren, het gevoel van de boom die heen en weer waait terwijl ik er in zit.
Het beeld van de dwarrelende appelbloesem bij elke windvlaag
Het uitgelaten, vrolijke gevoel dat we de rest van de dag met elkaar deelden omdat we iets geks, iets buitengewoons hadden gedaan.
Plaats: Grote zaal, Tramzwart, campus Bijloke
Datum: 4 maart 2024
‘The Carrier Bag of Teaching’ is een performance die ik deed naar de solo opdracht van een van de ateliers tijdens de tweede bachelor performance, gedoceerd door Chokri Ben Chikha. De opdracht bij deze solo was om ons te verdiepen in machtsverhoudingen. Naarmate we meer lessen hierover kregen realiseerde ik me dat er in Chokris manier van lesgeven ook sprake was van een zekere machtsverhouding, of in ieder geval dat Chokri deze machtsverhouding gebruikte om ons te activeren, te provoceren, te pushen.
I start out with displaying everything a carry on me in a day, in my pockets or my bag on the floor.
“You gave us the assignment of the human zoo, the freakshow. Present yourself as ‘different’. Make yourself bigger and bigger, more and more different. Make it weird, make it untasteful, make it uncomfortable, make it Grotesk. Make it a freakshow.
The audience wants to be entertained. They enjoy looking at people who are different, people who are not like them. The audience wants to be confirmed in how ordinary, how normal and thus how safe they are. This is what you call voyeurism.
This is what the public does, how the public wants to feel. This is inherently human. Right?
I don’t think this is inherently human. I think this is inherently masculine. This is the male perspective. This is what a man does: make himself bigger, stronger, so he is safe. And thus making the other smaller – making ‘the other’.”
(Climbs down, sits on top of the desk)
“And here I am now, sitting in front of you. Telling you what I think of it, how I think it should and shouldn’t be done. And you listen, because you are in the seat of the audience.
I am not saying this is the right way. I am just saying it is a different way, and it’s a way of actually narrowing the distance between you and the other, instead of widening it.
There once was an audience. There was not: there were people, and there was spare time, and there was someone telling a story.”
Het leek me interessant deze overeenkomst in onderwerp en manier van lesgeven aan te kaarten. Juist vanwege Chokri’s provocerende houding besloot ik dat op provocerende wijze terug te doen, en Chokri hier direct op aan te spreken. Om vervolgens een alternatief te bieden, of mijn zienswijze er tegenover te stellen. Dit deed ik door het essay ‘the carrier bag theory of fiction’ van Ursula k. leGuin te citeren. Dit essay bekritiseert de lineaire vorm van verhalen zoals ze klassiek verteld worden: van een held en een vijand, de held die goed en groot is en de vijand slecht, van de held die de vijand overwint. Dit beeld vergelijkt leGuin met een speer. Daartegenover stelt ze dat het eerste gereedschap van de mens geen speer was maar een mand, waarin we dingen verzamelen om ze naar huis te brengen. Op dezelfde manier kunnen we verhalen vertellen. En op dezelfde manier kunnen we ons opstellen tegenover de ander
klik hier of op de afbeelding voor de link naar een videoregistratie.
Datum: 4 maart 2024
‘The Carrier Bag of Teaching’ is een performance die ik deed naar de solo opdracht van een van de ateliers tijdens de tweede bachelor performance, gedoceerd door Chokri Ben Chikha. De opdracht bij deze solo was om ons te verdiepen in machtsverhoudingen. Naarmate we meer lessen hierover kregen realiseerde ik me dat er in Chokris manier van lesgeven ook sprake was van een zekere machtsverhouding, of in ieder geval dat Chokri deze machtsverhouding gebruikte om ons te activeren, te provoceren, te pushen.
I start out with displaying everything a carry on me in a day, in my pockets or my bag on the floor.
“You gave us the assignment of the human zoo, the freakshow. Present yourself as ‘different’. Make yourself bigger and bigger, more and more different. Make it weird, make it untasteful, make it uncomfortable, make it Grotesk. Make it a freakshow.
The audience wants to be entertained. They enjoy looking at people who are different, people who are not like them. The audience wants to be confirmed in how ordinary, how normal and thus how safe they are. This is what you call voyeurism.
This is what the public does, how the public wants to feel. This is inherently human. Right?
I don’t think this is inherently human. I think this is inherently masculine. This is the male perspective. This is what a man does: make himself bigger, stronger, so he is safe. And thus making the other smaller – making ‘the other’.”
(Climbs down, sits on top of the desk)
“And here I am now, sitting in front of you. Telling you what I think of it, how I think it should and shouldn’t be done. And you listen, because you are in the seat of the audience.
I am not saying this is the right way. I am just saying it is a different way, and it’s a way of actually narrowing the distance between you and the other, instead of widening it.
There once was an audience. There was not: there were people, and there was spare time, and there was someone telling a story.”
Het leek me interessant deze overeenkomst in onderwerp en manier van lesgeven aan te kaarten. Juist vanwege Chokri’s provocerende houding besloot ik dat op provocerende wijze terug te doen, en Chokri hier direct op aan te spreken. Om vervolgens een alternatief te bieden, of mijn zienswijze er tegenover te stellen. Dit deed ik door het essay ‘the carrier bag theory of fiction’ van Ursula k. leGuin te citeren. Dit essay bekritiseert de lineaire vorm van verhalen zoals ze klassiek verteld worden: van een held en een vijand, de held die goed en groot is en de vijand slecht, van de held die de vijand overwint. Dit beeld vergelijkt leGuin met een speer. Daartegenover stelt ze dat het eerste gereedschap van de mens geen speer was maar een mand, waarin we dingen verzamelen om ze naar huis te brengen. Op dezelfde manier kunnen we verhalen vertellen. En op dezelfde manier kunnen we ons opstellen tegenover de ander
klik hier of op de afbeelding voor de link naar een videoregistratie.The Carrier Bag of Teaching
